Charles Vander Espt, Oostende
Beter kweker dan speler...
Piet de Weerd noemt Charles Vander Espt - Karel voor de vrienden - vaak in één adem met Theo Vandevelde. De laatste kon nochtans de vader zijn van eerstgenoemde. Maar ze kenden elkaar goed, waren zelfs goed bevriend en woonden beide in Oostende of toch vlakbij. "Uiteraard" begon Vander Espt zijn duivencarrière met Vandeveldeduiven, van de beste dan nog wel. En dat geldt eveneens voor zijn broer die in Leffinge bleef wonen.
Zo begon het
Vader Jordaan Vander Espt had zijn bakkerij in Leke, een bescheiden dorpje dat sinds 1977 deel uitmaakt van fusiegemeente Diksmuide, waarvan het nochtans zo een 8 km van de stadskern verwijderd ligt. Voor dezelfde moeite had het bij Gistel kunnen horen, want dat was minstens even dicht... 6 km te voet of met de fiets tot bij Cattrysse of Devriendt.
Toen Jordaan de kans kreeg een bakkerij over te nemen in Leffinge vertrok hij met heel zijn gezin, met have en goed en daar hoorden ook de duiven bij. In Leffinge werd een kot getimmerd boven de paardenstal. Auto's waren toen nog een rariteit.
Zijn beide zonen, Charles (°1985) en Jules, waren als broekventen reeds verwoede duivenmelkers. Jordaan was maar al te blij dat ze zich er mee bemoeiden want zelf had hij niet veel tijd. Maar ook in de zaak moesten ze helpen al was het maar om mee brood uit te dragen op de grote bakkersronde op de dagen dat er geen school was. Toen bestond dat nog: een bakker, melkboer, brouwer die aan huis kwam met paardenkar of hondenkar...
Toen bestond dat nog: een bakker die deur aan deur kwam met de hondenkar of met de triporteur...
Theo Vandevelde
Meester Theo Vandevelde (waarover in een volgende aflevering meer) was in 1890 van zijn geboortestad Waregem verhuisd naar Oudenburg waar hij hoofdonderwijzer - vandaag heet dat directeur - kon worden. Hij had de duiven achtergelaten bij zijn broer Alfons in Waregem en was niet van plan om in Oudenburg zelf terug duiven te houden. Maar het bloed kruipt waar het niet kan gaan en voor hij het wist had Theo Vandevelde terug duiven. En niet zomaar duiven... in geen tijd had hij de beste van de streek, deels van de oude soort bij broer Fons, deels van de gebroeders Delombaerde of van Alfons Blondeel ook van Waregem, maar ook deels van kampioenen van ver of dichtbij, grote of kleine: Janssens Edegem (Wegge), Aimé Vanden Bosch Gent, collega Linghier van Oudenburg, Delandsheere Waregem, Putman Kortrijk... Namen die ons vaak nog weinig zeggen.
Vandevelde moet een soort genie geweest zijn in het bijeenbrengen van duiven, want hij speelde niet alleen zelf als een kampioen, maar iedereen die van zijn soort kwam halen, verbeterde zich er aanzienlijk mee. De vele liefhebbers die hij op minzame manier op het paard hielp en tot kampioenen maakte, zijn niet te tellen. En het straffe was dat je niet eens veel Vandeveldes moest halen... Het verhaal van Oscar Devriendt in de vorige aflevering illustreerde dat.
De betere klant
Oudenburg lag dan wel niet op de broodronde van Jordaan Vander Espt, maar toch duurde het niet lang of de Vander Espts maakten Theo Vandevelde tot klant. Je kunt maar beter goed staan met iemand die superduiven blijkt te hebben...
Het werd een lange en warme vriendschap. De zonen Vander Espt en in het bijzonder Charles zaten tijdens hun vrije tijd maar al te graag op het hok bij meester Vandevelde om de stiel te leren of om een handje toe te steken. Piet de Weerd vertelt dat vader Jordaan zelfs bijsprong om aan Vandevelde het nodige geld te lenen toen deze zijn huis kon kopen in Oudenburg.. Zeker is dat de Vander Espts nooit een frank moesten betalen om bij Vandevelde van de beste soort te halen. Begrijpelijkerwijze hadden ze dan ook geen andere. Zo kwamen ze aan hun Sproete, het Goed Blauwtje en talrijke kinderen, broers en zussen van alle beste Vandeveldes. Tot aan WOI was Charles Vander Espt, die ondertussen zijn eigen bakkerij en zijn eigen hok had aan de Stuiverstraat in Oostende, de te kloppen man. Zijn Vandeveldes waren even gegeerd als die van de meester zelf. Hij slaagde erin om ook enkele duiven door de oorlog te halen en na 1918 stond Charles Vander Espt - we nemen aan met een duwtje in de rug van meester Theo - heel snel weer aan de top. Zo kreeg hij kort na de oorlog van Vandevelde een koppel jongen van zijn beroemde Napoleon en Charles kweekte er zijn meest bekende en meest gevreesde duif uit van die periode: de fameuze "10".
Barcelona-icoon Julien Matthys van Vichte heeft er jongen van die Napoleonsoort en er een heel hok rond gebouwd.
Kruisingsmateriaal
Vander Espt had hele andere opvattingen over kweken dan zijn tijdsgenoot Devriendt. Waar Devriendt het liefst zijn hele leven had voortgedaan met zijn handvol Vandeveldes, ging Charles al vrij snel op zoek naar nieuw bloed. Dat vond hij onder andere bij de Franse industrieel Paul Sion van Tourcoing. En dat kwam zo: Sion die niet op een Franse frank moest zien, kwam zich regelmatig bevoorraden in België bij de sterkst spelende liefhebbers van het moment. Dat was in de eerste plaats Theo Vandevelde zelf geweest, maar daarna ook Tremmery, Bricoux, Commine, Delbar en soortgenoten. Sion was enkel gediend met het beste en dat enkel van kampioenen die het op dat moment bewezen. Zo kwam Paul Sion in 1936 ook terecht bij Karel Vander Espt tegen wie in die tijd niet te spelen was. De naam Vander Espt was Sion o.a. ter ore gekomen naar aanleiding van een klinkende overwinning in 1935 op de internationale vlucht uit Bordeaux. Internationaal was eigenlijk een te groot woord voor een bescheiden interland en men sprak dan ook liever van de "Bordeaux België-Holland". De winnende duif was een vale duiver van 1933 uit een kruising Ost-Roe x Alfons Vandevelde. Er waren op de lossingdag maar 6 duiven doorgekomen, zo hard was de vlucht. Terzijde: Ost-Roe was de hoknaam van Jules Roeckaert, bij wie ook Jan aarden in de dertiger jaren basisduiven ging halen in Antwerpen. Ost-Roe had o.a. duiven van Stassart en van Pauwels uit Sas-van-Gent.
Toen Sion bij Vander Espt kwam, had deze recent de 1ste gewonnen uit Angoulême met een jonge duivin. Sion wilde meteen het kampioentje kopen, maar dat kon niet... hij kreeg het namelijk cadeau. Tien jaar later zal Vander Espt ongeveer hetzelfde doen met een rost duivinnetje dat nationaal Angoulême won... Hector Desmet wilde het kopen maar kreeg het gratis in de korf gezet... Zo was blijkbaar bakker Vander Espt.
Delbar
De steenrijke Sion liet dat natuurlijk niet zo en 's anderendaags stond hij terug in Oostende met een korf vol kweekduivinnen waaruit Charles mocht kiezen wat hij wou. Zijn keuze viel op een Vuilblauwe duivin, puur Vandevelde, een soort die hij kende als zijn broekzak.
Vander Espt zette het Vuilke meteen tegen zijn België-Holland en kweekte er de "33" uit, misschien wel de beste kweekduivin uit zijn carrière, ring 3175433-36.
De 33 kweekte goed met diverse duivers, maar wel het beste met de zoon van de Biarritz (4253761-30, 1 nat. Biarritz en 7 nat. Dax) van Delbar. Deze Zoon Biarritz, 437703-37 won bij Vander Espt 3 nat. Angoulême en werd noodgedwongen gestopt bij het uitbreken van de oorlog. Hij maakte dat wel dubbel en dik goed door na de oorlog een excellente kweker te worden.
Maurice Delbar had rond 1930 een kweekkoppel (Goede Kweker x Duivin De Preter) waar niets dan fondcracks uit voortkwamen. Het waren de illustere broers: de Bariolé, de Dax, de Kleine Lichte, de Kleine Zwarte, de Kleine Blauwe, de Biarritz, de Barcelona... die samen 4 nationaals wonnen, 3 x 2e, 14 keer top 6 nationaal en niet van vlakbij, maar van Narbonne, Saint-Vincent, Biarritz, Dax.... Nooit meer vertoond.
Vlak voor de oorlog haalde Vander Espt diverse kinderen uit die fameuze broers. In 1946 kweekte hij bv. uit een duiver lijn van de Kleine Lichte x een kleindochter van de Biarritz zijn eigen Barcelona, 3099935-46, goed voor 3 nat. Barcelona. Uit de genoemde zoon van de Biarritz, die zelf 3 nat. Angoulême won in Oostende, kweekt hij zijn Biarritz van 51, 3531939-51, goed voor o.a. 1 Interprov. Angoulême van 576 duiven.
Uit de genoemde 3de nat. Barcelona kweekt Vander Espt zijn Saint-Vincent, 3416982-50, die de nationale palm wint uit Saint-Vincent. Voor zover ons bekend, één van de zeldzame nationale overwinningen die Vander Espt zelf behaalt...
Moeder van de Saint-Vincent was een duivin van Hector Desmet, en daarmee snijden we een nieuw hoofdstuk aan.
Hector Desmet
Desmet was van 1895 en dus een jaartje of 10 jonger dan Charel. Hij was een beloftevolle renner wiens carrière abrupt afgebroken werd door WOI. Aan het front in Ramskapelle werd hij in de knie geschoten en zou uiteraard nooit meer kunnen koersen. Hij bleef wel een beetje in de branche en werd een welgestelde zakenman aan het hoofd van fietsenfabriek Thompson in Geraardsbergen. En hij koos dan maar voor een sport waar je zelf minder moet werken en werd duivenmelker. Maar het willen winnen bleef er wel in zitten. Volgens de getuigenissen van tijdsgenoten zoals André Vanbruaene was Desmet een kenner met een goede neus voor duiven. Hij had er ook de centen voor om ze te kopen waar ze zaten. Daarin verschilde hij ook van de vele stammakers uit de Vlaanders. Desmet heeft nooit de ambitie gekoesterd om zelf een eigen stam op te bouwen. Hij had geen tijd voor inteelt en was een overtuigd en verwoed kruiser. Dat betekent niet dat hij geen voorliefde had voor ingeteelde duiven: Horemans, Bricoux, Devriendt, Cattrysse, Vanbruaene... allemaal in de familie geteeld, de ene al meer dan de andere. Maar Desmet zelf, hij kon ze niet rap genoeg kruisen.
Ze zagen hem allemaal graag komen, niet alleen omdat hij op geen "blauwe brief" keek, maar ook omdat ze van hem gemakkelijk een gekruiste van hun eigen soort konden terugkrijgen. Zo kwamen er duiven van Desmet terug naar Cattrysse, Devriendt, Vander Espt enz.
Vooral Vander Espt zette na 1950 zwaar in op de duiven van Hector Desmet: hij had ze uit de Prins, uit een broer en een zuster van de Prins, uit het Zotteke van Huyskens-Van Riel, uit de oude Horemansen, uit de Asgrauwe enz.
Uit de nomenclatuur van de totale verkoop van Vander Espt (1962) kun je opmaken dat zowat helft van de kolonie op dat moment minstens voor 50% het bloed voerde van duiven uit Geraardsbergen.
Het Goed Rost van 1947
In 1947 kweekt Charles Vander Espt zijn Goede Roste, een duivin met ring 3367468-47. Deze Goede Roste presteert het om als jong de eerste nationaal te vliegen uit Angoulême. Ook hier zal "nationaal" een relatief overtrokken begrip geweest zijn, maar kom...
Hector Desmet kwam het duifje bekijken en omdat hij het zo mooi vond en er van zijn soort duiven tussen zat, kreeg hij het mee, gratis voor niks. "Maar ik wil er wel iets van terug", had Karel erbij gezegd.
En hij kreeg er verschillende van terug, onder andere in 1951 een blauwe dochter 4531453-51 met als vader een zoon van de 45 van Cattrysse die Desmet gekocht had op een publieke verkoop van J. Loncke uit Dottenijs. Die koppeling was niet toevallig, want Desmet wist dat uit een vergelijkbare combinatie zijn Prins gekomen was, maar daarover straks meer.
Uitgerekend dat blauw duivinnetje zet Vander Espt tegen zijn Oude Karel 3216797-48, u weet nog wel, de broer van de Oude Karel van Oscar Devriendt die 1 en 5 nationaal won. En uit die koppeling komen de fameuze Karel 13 en Karel 14 waarover we het uitvoerig hadden in het verhaal over Oscar Devriendt.
Maar vanwaar kwam die Goede Roste voort? Geen simpele vraag... De bronnen spreken elkaar nogal tegen. De versie uit het verkoopprogramma van 1962 kunnen we uitsluiten: het duifje van 1947 zou dan immers een zus zijn van de Karel 13 en een vader hebben van 1948. Moeilijk. Onmogelijk zelfs. Maar er staan nog wel meer "kemels" in dat verkoopprogramma, zoals een rode uit twee blauwe enz...
Blijven dus nog twee versies. Op het bijgaand schema hebben we gekozen voor de versie Gallez. Vader van de Goede Roste is dan een Molenaar 3181930-46 uit de Oude Bleke van Oscar Devriendt x een duivin soort Vandevelde, wat eigenlijk hetzelfde is. De Oude Bleke zijn we verder nergens meer tegen gekomen. Eén van beide ouders van de Molenaar moet alvast een rode of vale geweest zijn. Vander Espt had de Molenaar via Hector Desmet maar het was een duif van Devriendt met een ring van Devriendt (de Pauw van Oscar heeft bv. een ring uit dezelfde serie: B3181994-46).
Volgens Jules Gallez kwam ook de moeder van Hector Desmet en was het een Rode Bricoux x Horemans van voor de oorlog, ring 3300505-38.
Het verhaal van Piet de Weerd wijkt helemaal af, als ging het om een totaal andere duif... Ook Piet de Weerd stelt dat beide ouders van het Rost van Hector Desmet kwamen, maar dan wel uit allemaal pure Horemansduiven...
Onze voorkeur gaat hier evenwel naar de versie Gallez omdat deze ingebed is in een opsomming en beschrijving van alle stamduiven (met ringnummers en ouders) aanwezig op het hok Charles Vander Espt in 1950.
Maar we laten de discussie uiteraard open.
De Prins
Wat wel belangrijk is omtrent die fameuze Goede Roste, is dat ze de geschiedenis van de Belgische postduif zal ingaan als de grootmoeder van de fameuze Prins van Hector Desmet. Daarover zijn wel alle versies het eens.
In 1949 kocht Hector Desmet op een openbare verkoping van late jongen van de Gebroeders Cattrysse koop nummer 1, 3381001-49 en dat was niemand minder dan een eigen zoon van de memorabele "45" Cattrysse, 886045-45. Sommige ijverige pedigreemakers zetten hier een "3" voor , maar dat is niet zo. Vlak na de oorlog had je dat soort "vreemde" ringnummers.
Desmet moet er niet lang over nadenken en hij koppelt de zoon 45 reeds in 1950 tegen een dochter van de Goede Roste, 1 nat. Angoulême bij Charles Vander Espt. Het was een vuile blauwe duivin 4252288-48 met als vader de Vos '43 een directe van Corneel Horemans, ringnummer onbekend.
De erelijst van de Prins, 735680-50, spreekt voor zich:
2e nat. Angoulême
4e nat. Libourne
4e nat. Avignon 1875 p.
4e nat. Angoulême des As 3562 p.
18e nat. Périgueux 2805 p.
44e nat. Saint-Vincent 944 p.
Wat een fenomeen!
Doorheen de jaren die volgden kreeg Charles diverse duiven uit de Prinsenlijn op de hokken: kinderen, neven en nichten. Het was een bloedlijn die hij hoog aansloeg.
De Asgrauwe
Maar een lijn die Vander Espt nog net een tikkeltje liever had, was die van de Kleine Asgrauwe. De Asgrauwe 735674-50 was een van de stervliegers op het hok van Hector Desmet. Hij was een product van een kruising - Desmet deed niets anders - van een Horemans met een directe Vanbruaeneduivin die Desmet gekozen had in Lauwe. Ze kwam er uit de "Dullen" - zeg maar de "geweldige", de "energieke" - die een halve Cattrysse was. De Vanbruaeneduivin was een zuster van zijn Goê Zwarten, 14 nat. Angoulême.
We kunnen Vander Espt zijn voorliefde voor deze lijn goed begrijpen bij het zien van het palmares van de Asgrauwe of Cendré:
2e Orléans 1004 d.
3e internat. San Sebastian 2014 d.
7e nat. Cahors
5e nat. St-Vincent 979 d.
11e internat. Marseille 3185 d.
17e internat. Barcelona 3756 d.
15e internat. San Sebastian 2583 d.
18e nat. Libourne 1234 d.
24e nat. Montauban 1174 d.
69e internat. San Sebastian 2951 d.
Een erelijst om U tegen te zeggen.
De Asgrauwe was ook broer van de Libourne, 735607-50, die schitterde met o.a.
1e nat. Libourne
7e nat. Montauban
12e intern San Sebastian
11e nat. Brive
Charles had een handvol kinderen van de Asgrauwe, allemaal van 1955 of 56, en alle met dezelfde duivin, de Limogesduivin, 4888024-52, dochter van de 1 internationaal Barcelona van Hector Berlengee, beter gekend als de Blauwen Berten 429322-45 een pure Delbar direct uit de Kleine Blauwe (4177004-27 met 2 en 5 nat. Bordeaux, 6 nat. Angoulême) met een dochter van de Kleine Lichte (4293362-32 met 2 keer 1 nat. Saint-Vincent, 5 nat. Biarritz en 9 nat. Narbonne). Betere en dichter bij het stamkoppel van Delbar kun je ze niet hebben.
Gouden regel
Vander Espt had een gouden raad, of eigenlijk zijn het er drie, voor wie hem vroeg hoe je lang kunt meedraaien aan de top.:
- Voer elk jaar nieuw bloed in
- Kweek uit al uw duiven
- Houd uw eerste ronde volledig voor uzelf
We zijn ver weg van de voorzichtige familiekweker die angstvallig zijn soort bijeenhoudt...
Het geeft ook stof tot nadenken. Tussen de regels lees ik hier dat voor Vander Espt goede duiven vaak toevalstreffers zijn die geboren worden uit kruisingen...
Echte intelers gaan zeggen: "Ah ja, inderdaad, als je kruist, ben je natuurlijk veel meer overgeleverd aan het toeval..."
Ieder zijn meug, zei de boer...
Wie nu gaat denken dat Charles Vander Espt gelooft dat er uit alle duiven goede kunnen komen, heeft zijn gouden raad verkeerd gelezen. De Charel was namelijk heel kieskeurig bij het inbrengen van dat nieuw bloed: enkel het allerbeste en van bewezen lijnen was goed genoeg. We zagen al zijn liefde voor de Vandeveldeduiven, Hector Desmet, Sion en Delbar, maar hij haalde ook van het beste bij Devriendt, Cattrysse, Joseph Boels, Remi Buyse in Hooglede en zelfs Huyskens-Van Riel.
De mist in
We kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat Vander Espt na 1950 een stukje van zijn vanzelfsprekende suprematie aan het inboeten was. Een analyse van de totale verkoop in 1962 leert ons dat. Hij was volop zoekende naar de goede genencombinatie. Hij speelde wel zijn prijzen en zelfs ruim zijn prijzen, maar echte knallers of uitblinkers waren er eigenlijk onvoldoende bij, toch niet in verhouding tot de getalsterkte van de kolonie. Wat niet betekent dat de kolonie uitgeboerd was: de resultaten op eigen hok en de successen bij al wie duiven haalde bij Vander Espt bewijzen het tegendeel.
Het zat hem ook niet altijd mee, bijvoorbeeld toen op een kwade novemberdag een deel van zijn kolonie letterlijk de mist in ging... Zijn duiven waren uit en werden overvallen door een plots opkomende dikke mist. Niet minder dan 40 duiven, vooral kwekers, kwamen nooit meer terug. Dat voel je als melker, zelfs als je bijna 300 duiven hebt... Het toont nog eens aan dat een halve eeuw geleden het concept van duiven levenslang opsluiten in rennen nog niet gekend of op zijn minst niet geliefd was. Duiven moesten vliegen... met alle risico's van dien.
Bij de verloren duiven waren ook echte topduiven, zoals de Coppiduivin, 3436059-53, een directe Vanbruaene, dochter van de Coppi x het Goudklompje, die Charles verkreeg door uitwisseling. Als u nu weet dat deze duivin de moeder is van de fameuze "72" ,waarover meteen meer, dan krijgt u een indruk van de ernst van de ramp van 13 november. Ook de St-Vincent, 1 nat. Saint-Vincent in 1956 en een beloftevolle kweker, ging toen de mist in...
Het Superkoppel
Charles Vander Espt sterft in de winter van 1961. Zijn duiven worden publiek verkocht in januari en februari 1962: 210 stuks in twee delen. De belangstelling is natuurlijk groot. Blikvanger is koop 35: De Wittepen, 3336033-56, nationale asduif BDS in 1959, samen met zijn ouders die aan de ramp van 1959 ontsnapt zijn.
Vader van de asduif is de "72", koop 89 met ring 3239872-55. De moeder van de 72 kent u al: de "vermiste" - letterlijk deze keer - Coppiduivin van Vanbruaene. Zijn Vader is de Geeloog 3509390-54, een doffer verkregen in samenkweek met Hector Desmet uit een broer van de Prins (de Geeloog 4580563-50) x de Angoulêmeduivin van Vander Espt, ring 3374075-53 die 10e interland won uit Angoulême. De Angoulêmeduivin kwam uit de doffer 3099935-46, zelf 3 nationaal Barcelona, een inteelt naar het stamkoppel van Delbar (Biarritz en Kleine Lichte).
Deze Barcelona zat toen gekoppeld aan een Sionduivin, ring F68556-52, die Vander Espt had via Hector Desmet. Ze wam uit de Oude Grijze van Paul Sion, een roemruchte stamvader met ring F451915-37. Het is diezelfde Oude Grijze die aan de basis lag van de grijze Sions bij Bricoux, Delbar en Berlengee (en dus ook van het grijs van bv. het Gouden Grijs, stammoeder bij Thomas Peeters).
Diezelfde Sionduivin van 1952 was ook de moeder van de asduif Wittepen. Een van de zeldzame keren dat we Vander Espt betrappen op enige vorm van inteelt: hij zette immers zijn "72" tegen zijn overgrootmoeder. Samen werden zij het Superkoppel.
Op de verkoping zorgen de vastberadenheid en het kapitaal van Graaf de Villegas - voluit Graaf Juan de Villegas de Clercamp - ervoor dat het koppel bijeen blijft. De duivin is weliswaar al 10 jaar oud, maar de graaf oordeelt dat elk eitje dat ze nog legt in combinatie met de 72 er eentje van goud zal zijn. Het worden in elk geval weinig gouden eieren, want ons zijn na 1962 geen kinderen meer bekend van het zogeheten superkoppel. Een paar in 1962 en dat was het.
Maar was het wel een superkoppel?
Uit de blauwe "72" x de blauwe Sionduivin kwamen behoorlijk goede duiven. Maar ze waren zeker niet alle van het kaliber van de Wittepen, 3336033-56, 1e nat. Asduif BDS 1959 met o.a.
1e Saint-Denis 168 d. (1957)
1e Orléans 374 d. (1958)
9e Châteauroux 463 d. (1959)
7e nat. Libourne 2644 d. (1959)
14e nat. Bordeaux 1411 d. (1959)
11e Angoulême 985 d. (1960)
Sproetje, een broer van de Wittepen vliegt (welgeteld) 1 kopprijs:
1e Angoulême van 1017 d.
Andere broers vliegen hun prijzen, maar zijn feitelijk ook geen uitblinkers: de Derby, de Georges, de Périgueux...
De nakweek van het "fameus kweekkoppel", zoals het aangekondigd staat in de verkoopkrant en zoals Gallez het ook vermeldt in zijn boeken, is behoorlijk. We vinden afstammelingen ervan terug bij o.a. Vanhee, Labeeuw, Dereere, De Norre en Pochet.
De beste was misschien wel de Rode de Villegas 3215020-67, een kleinzoon die Germain Imbrecht kreeg van de graaf omdat die op zijn gronden mocht jagen. De Rode kwam uit een dochter van het superkoppel met een zuivere Bricoux. Germain Imbrecht kweekte er onder andere zijn Fou uit, de Zot met ring 28045-68.
Graaf de Villegas betaalde in 1962 nog 119.000 BEF (2950 euro) zonder verhoging voor het koppel. Ter vergelijking: een brood kostte toen 7,5 BEF of omgerekend zowat 0,2 euro...
Veel te veel geld dus (vinden wij) voor een vermeend superkoppel, maar dat opgeklopte duiven voor gekke bedragen verkocht worden, is tot op heden dagelijkse kost...
Vander Espt en Devriendt
Wie de vorige aflevering over Oscar Devriendt aandachtig las, heeft zeker onthouden dat er een merkwaardige duivenlijn gedeeld werd door Vander Espt en Devriendt: de vale Karel-lijn.
We zullen het hele verhaal niet overdoen, maar in essentie komt het hierop neer: in 1936 krijgt Devriendt een vale (Vandevelde, mogelijk uit de ook vale Napoleonlijn) duif van Vander Espt en noemt hem zijn Karel. Na verloop van jaren wordt dat de Oude Karel. Ook duiven worden er niet jonger op.
Het verhaal begint pas echt op dreef te komen na WOII wanneer blijkt dat afstammelingen van deze Oude Karel en nog meer van zijn zoon de Bronzen Sproete het extreem goed doen op nationaal niveau:
1e nat. Limoges
1e nat. Cahors
1e nat. Angoulême
1e nat. Saint-Vincent
2e nat. Libourne
2e nat. Bergerac
3e nat. Pau
4e nat. Barcelona
4e nat. Angoulême
4e nat. Bergerac
5e nat. Libourne
5e nat. Limoges
Dat alles enkel en alleen bij Devriendt zelf.
Daar was dus niet naast te kijken ook niet door Vander Espt. Niet zo vreemd dus dat Charles Vander Espt zelf die bloedlijn terug wilde. Hij koopt zich een broer van de Oude Karel van '48, dit wil zeggen de bloedlijn van de Oude Karel van '36 die hij aan Devriendt gaf voor de oorlog, maar die Oscar Devriendt ondertussen verrijkte en veredelde met het genenpotentieel van Puitje, Sinjoor en vooral van het onvervangbare kweekwonder Oud Vandeveldeke.
Wat die Karel-lijn daarna bij Vander Espt en vooral bij zijn adepten teweeg bracht, las u vorige keer en vindt u nog deels terug op het bijgaande schema.
Na de dood en de finale verkoop van Vander Espt was het vooral Maurice Vandevelde uit Oostende die de soort levend hield en verder verspreidde.
André Dereere van Oostduinkerke haalde er zijn Vander Esptduiven en via de Oude Dereere 3397742-76 (75% Vander Espt) kwam het bloed van de Karel en van de 72 en de Sionduivin terecht bij Georges Coutteau. Maar dat is een verhaal op zich.
Wat hebben we geleerd vandaag?
Dat spitten in het grijze en bestofte verleden van de duivensport is leuk maar is het ook leerrijk? We menen van wel.
Enkele conclusies:
- Charles Vander Espt was zeker geen inteler, maar een rasechte kruiser zoals zijn boezemvriend Hector Desmet. Zijn eerste principe is hierin duidelijk: als je niet zeer regelmatig nieuw bloed bijhaalt, blijf je niet aan de top. Vander Espt was hierin de complete tegenpool van Oscar Devriendt die slechts met tegenzin en met mondjesmaat vreemde duiven inbracht. Vele wegen leiden naar Rome.
- Charles Vander Espt was naar mijn gevoel een betere kweker dan speler. Zijn duiven waren erg gewenst omdat veel liefhebbers ermee lukten. Hij werkte dan ook enkel met het allerbeste uitgangsmateriaal. Bij Vander Espt zelf zijn we echter niet gauw duiven tegen gekomen van het kaliber van een Zwartenband, Asgrauwe, Prins of Pauw.
- Vander Espt heeft duidelijk geen eigen stam of ras gecreëerd. Zijn methode was er vooral op gericht anderen het selectie- en veredelingswerk te laten doen en daar dan door kruising van topduiven of hun naaste verwanten zijn profijt uit te halen.
- Charles Vander Espt hield meer dan twee keer zoveel duiven aan als Devriendt om daarom zeker niet beter te spelen, integendeel. Zou het toch kunnen dat een deskundig inteler minder afval produceert?
- Toch is Vander Espt een historisch belangrijke naam die zeker tot de jaren 80 in onnoemelijk veel pedigrees van (fond)duiven voorkwam.
- Piet de Weert taxeert Charles Vander Espt als een grote maar in zijn top 20 aller tijden staat hij 'slechts' ergens op de 14de plaats, daar waar bv. Devriendt en Cattrysse op plaats 2 staan, net onder Bricoux. We kunnen hem hierin volgen.
Wijlen Charles Vander Espt: duivenkenner en talentvol kweker.
Piet de Weerd zei dat er een natuurlijk gezag van hem uitstraalde: een man "naar wie men luisterde"...
Karel 13, zoon van de broer Oude Karel die Vander Espt terughaalde bij Devriendt.
Karel 13 vloog o.a. 15e nat. Cognac maar was vooral een fenomenaal kweker net als zijn nestbroer die naar Maurice Vandevelde ging.
De Oude Karel B3245011-48, van Oscar Devriendt, zoon van de Oude Karel die hij verkreeg van Charles Vander Espt. Deze Oude Karel won voor Devriendt 1 nat. Limoges (1950) en 5 nat. Libourne (1951).
Charles Vander Espt kocht er een broer van terug en was er succesvol mee op de kweek.
De fameuze Sionduivin, F68556-52, direct Paul Sion via Hector Desmet. Ze kwam uit de Oude Grijze x een dochter Biarritz Delbar. Na de totale verkoop in 1962 heeft ze niet veel gouden eieren meer gelegd...
Op dit historisch plaatje zien we verenigd rond de meester: (vlnr) Maurits Vander Espt, Jules Vandenbosch, Charles Vander Espt, Robert Vander Espt en Jules Gallez. Neven Maurits en Robert speelden samen onder de naam Gebroeders Vander Espt, Leffinge. Ze hadden in ruime mate dezelfde duiven als nonkel Karel.
De hokken van Charles Vander Espt: opgetrokken boven zijn bakkerij en dus kurkdroog