Jos Carlens (Zepperen) - DEEL 2
De inteelt verheven tot systeem
In deel 1 ontdekten we vorige keer hoe Jos Carlens een fijne neus had om aan goede basisduiven te komen. Hij haalde ze waar ze zaten: bij de kampioenen van zijn tijd.
En daarna kweekte en speelde hij: kweken en spelen, kweken en spelen... maar met de lat heel hoog. Met geen enkel duif had Jos Carlens misplaatst medelijden: hij was bikkelhard in zijn selectiemethode. Enkel de allerbeste overleefden dit. En dan ging hij intelen.
Wat hij aanvankelijk een beetje toevallig ontdekte en wat hem - op wetenschappelijke basis - ingefluisterd werd door zijn vriend Rick Vrancken, zou hij uitbouwen tot systeem en er zijn handelsmerk van maken: de inteelt. Inteelt betekende voor Carlens niet zo maar een beetje in de familie blijven, maar bijna dwangmatig alle facetten van de inteelt tot in het extreme proberen en de resultaten ervan uittesten in de praktijk.
Hoe hij dat concreet deed, proberen we hier samen met u te ontdekken.
Waarom intelen?
Maar hoe kwam Carlens aan die obsessie voor inteelt? Rik Vrancken vroeg het hem ook...
Carlens schrijft hem in een brief: "U vraagt hoe ik overtuigd geraakte inzake inteelt. Heel eenvoudig: in Zepperen werd er vroeger gewerkt van 6 uur 's morgens tot 12 uur 's nachts; dat maakt 18 uur werk en 6 uur rust. Dus geen tijd voor duiven ofwel ze laten vliegen zonder veel zorgen en vrij laten paren. Ik heb steeds mijn prijzen gespeeld omdat ik zeer streng was in de zifting. Na enige jaren heb ik gemerkt dat alles wat kop vloog, in verwantschap gekweekt was. Mijn gedacht? Het kan niet slecht zijn, aangezien de meerderheid het niet doet en ook niet vooruit geraakt. De natuur heeft hier dus alles geregeld...."(geciteerd in "Snellere duiven" p.12)
Om deze opmerking helemaal te kunnen plaatsen keren we even terug naar 1947. Jos Carlens was een trouwe lezer van sportblad De Duif en een onvoorwaardelijk aanhanger van zijn hoofdopsteller Fik (Louis) Vermeyen. Vermeyen had twee stokpaardjes: "graan en water (G&W)" en "vrij paren". In Nederland zijn onder het vaandel van Arie van den Hoek heroïsche pennentwisten gevoerd met o.a. Piet de Werd over de Bond van G&W. In België was Louis Vermeyen de onbuigbare voorvechter.
Carlens zou niet enkel starten met duiven van Vermeyen, maar ook zijn visie en methoden overnemen. Hij zou met name een fanatieke volgeling worden, een fundamentalist van de retour à la nature. Zodoende mochten de duiven in Zepperen meestal vrij paren. Carlens had aanvankelijk zelfs geen deurtjes aan zijn bakken. Dat verwante of zelfs nauw verwante duiven hierbij onvermijdelijk samenliepen, beschouwde hij als een speling van de natuur. Van dure woorden als "inteeltschade" was Jef niet onder de indruk.
Inteeltschade
Het woord alleen al lijkt geen argument pro inteelt. Als je hoort van stormschade, vraag je toch ook niet naar meer storm. Idem dito voor droogteschade, hagelschade, rookschade... En toch...
Het is een feit dat verdoken gebreken (recessieve kenmerken, zo je het wil) door inteelt te voorschijn kunnen komen. Pas als je die verborgen gebreken ziet, kun je ze uitroeien, zeggen de intelers. Uitmendelen heet dat. Een voordeel dus volgens de intelers.
In een brief aan Vrancken schrijft Carlens: "... de eerste generatie gaat alles goed (lees: bij nauwe inteelt); de 2de generatie begint het moeilijk te gaan: er is al wat afval en sterfte, dat heb ik dit jaar nog ondervonden." Carlens vond dat niet erg, maar beschouwde het als een onvermijdelijk deel van het uitzuiveringsproces, van de rasveredeling. Na enkele generaties heb je immers duiven die inteeltresistent worden en geen afval meer leveren, als je tenminste streng genoeg selecteert en enkel voortdoet met de gave en vitale duiven.
Tegen alle theorie in, speelde Carlens zijn inteeltduiven, zelfs als ze twee generaties na elkaar uit broer en zus kwamen. En meer dan eens met succes! We geloven niet dat Carlens veel Alfons Anker gelezen had want wat hij deed in Zepperen was niet volgens het Ankerboekje. Maar het klopte wel in de praktijk. Getuige de talrijke provinciale overwinningen in Zepperen.
Carlens teelde in - ver en dicht - dat het een lust was. Enkel Stichelbaut had het hem op dergelijke doorgedreven manier voorgedaan.
Middelmaat
De grootste schrik van Carlens was niet de inteeltschade. "Er is eigenlijk maar één gevaar aan inteelt," zei Carlens, "en dat is de middelmaat fixeren". Waarmee hij bedoelde dat duiven van inteelt niet beter worden dan het uitgangsmateriaal. Met inteelt kun je dus alleen kwaliteiten vastleggen als ze er zijn... Dat verklaart ook waarom Jos Carlens zo weinig vreemde duiven inbracht in zijn stam: als ze niet beter waren, hoefde hij ze niet. Hij wilde dan ook nog enkel het allerbeste inbrengen, en liefst uit een ingeteelde soort.
Zo had hij na 1970 nog plannen met een zoon van de 1e nat. Montauban van Derdaele (Klerken) gekoppeld aan een zus van de Wringer van André Vermote, met een zoon en een dochter van de 1e nat. Carcassonne van Verbeke (Sint-Eloois-Vijve). Dat waren ingeteelde Stichelbauts. Verder had hij er een koppel van Crevits uit Ichtegem (overwegend Cattrysse x Camiel Vanlerberghe) en enkele Desmet-Matthysduiven geruild met Stan Raeymaekers. En dat was het zowat.
Met nieuw bloed was Jos Carlens nog radicaler dan met zijn eigen duiven. Ze kregen een kans, maar als ze niet beter waren dan zijn uitgepuurde duiven, zou hij de raszuiverheid van zijn stam niet op de waagschaal zetten. Eruit dus. Even goed is niet goed genoeg.
Bastaardsterkte
Kruisers zwaaien nogal eens met het begrip bastaardsterkte. Ingeteelde duiven zouden kleiner worden, minder vruchtbaar, minder vitaal, minder explosief... Het kan allemaal en inderdaad krijgen ingeteelde duiven een boost als je ze kruist met vreemd bloed. Om te spelen, ok, maar om de soort verder te zetten, neen.
Denk even - en de vergelijking komt niet van Carlens - dat je rashonden wilt kweken. Als je een Ierse Setter kruist met een Duitse Herder, krijg je ongetwijfeld een heel vitale bastaard. Want daar hebben we het toch over... over "bastaard"sterkte...
Dat de bastaard vechtlustiger is, meer atletisch vermogen heeft dan de ouderdieren is zelfs waarschijnlijk. Maar je zult er nooit meer Ierse Setters of Duitse Schepers uit kweken.
Achter de schermen speelt zich eigenlijk hetzelfde af bij de duivenkweek. Alleen door in het ras te blijven, houd je een ras (redelijk) zuiver. Met inteelt houd je de raskenmerken vast. Om te vliegen mag je wel kruisen naar hartenlust.
Wat Jos Carlens zelf dacht van het hele verhaal van de bastaardsterkte (en inteeltzwakte)? Gooi er alle "kriepers" uit en alle duiven die niet meekunnen en dan kun je 10 generaties lang intelen, zo nauw als je maar kunt en durft.
Intelen à la Carlens
Hoe nauw is nauw? We overdrijven niet als we stellen dat Carlens de inteelt verhief tot systeem, bijna tot een fanatiek geloof waarin hij de grenzen van het mogelijke en haalbare aftastte. En toch was inteelt bij Carlens meer dan een blind geloof, zijn inteelt was doelbewust en hij bewees met zijn uitslagen dat hij gelijk had. Intelen is super ALS je het doet zoals Carlens: geen toeristen houden op je hok, geen papieren duiven, maar bikkelhard testen en ziften. Niet intelen op papier maar alles testen met de korf.
Alfons Anker verkondigde dat de miezerigste exemplaren het beste zijn ingeteeld, maar dergelijke theoretische bespiegelingen waren niet aan Jos Carlens besteed. Jonge duiven die wat achterbleven, slecht hun gevederte ontwikkelden, de ruiziekte hadden of een ander degeneratieverschijnsel, die moesten er gewoon uit. De plaatsjes waren duur in Zepperen.
Broer x zus
Als we het hele kweekbestand van Carlens over 15 à 20 jaar bekijken, dan vinden we dat zijn geliefkoosde formule van inteelt eigenlijk broer x zus was. Als Carlens een topper had uit een koppel, dan ging hij die heel vaak koppelen met een kwaliteitsvolle broer of zus. Ondertussen had hij het vrije paren immers gedeeltelijk verlaten om zijn lijnen vast te leggen en de stam zuiver te maken. Als het moest, durfde hij die broer-zuster paringen gedurende meerdere generaties herhalen. Het is bekend dat wetenschappers deze experimenten doen met muizen of muggen, maar Carlens deed het met duiven en hij kweekte er bruikbare vliegers uit. Een voorbeeld maakt het systeem duidelijk.
Zie schema: 2 generaties broer x zus.
Hier dus een paar voorbeelden van herhaalde broer-zusterparingen. En of dit bruikbare duiven opleverde? We vroegen het aan Pros Roosen die er zo een paar exemplaren had van die zwaar ingeteelde. Eentje ervan koppelde hij aan zijn Oude Coenen (vader van de Lokeren) en won er de Vooruit uit. Deze Vooruit, 5135581-80, bewees dat Carlens goed wist wat hij deed. De Vooruit vloog namelijk 4 eerste prijzen waarvan een 1e prov. Argenton. IN het afgedrukt voorbeeld zie je overigens dat Carlens zelf een 1e prov. Barcelona wint met zo een broer x zuster product.
Recursieve inteelt naar 1 duif
Maar intelen kon ook anders voor Jos Carlens. Bijvoorbeeld als je de specifieke kwaliteiten van één duif wilt vastleggen. Wie anders dan de Jonge Bleke was daar het doelwit bij uitstek voor?
Zie schema: Recursie met dochters.
De ketting begint met een koppeling van de Jonge Bleke aan een verwante duif, een pure Cattrysse zoals hijzelf. Een dochter hieruit blijkt een waardevolle kweekduivin. En wat doet Carlens? Op een moment dat de Jonge Bleke 11 jaar wordt, koppelt hij hem nog snel aan zijn beste dochter. Het kan immers elk ogenblik gedaan zijn. Als de Jonge Bleke "het" op 13 jaar nog steeds blijkt te doen, koppelt Jef hem terug aan die reeds 2 keer ingeteelde duivin, resultaat de 5009171-70. Misschien zou Carlens nog even zijn doorgegaan, maar de Jonge Bleke laat verstek en dus paart hij zijn 71-70 aan een superzoon van de Jonge Bleke. Het resultaat hieruit was een duif die in 1977 nog in de verkoping zat als 5-jarige. Dat zegt genoeg.
Variaties op een thema
Maar het arsenaal van Carlens is daarmee niet uitgeput. Wat vind je van deze recursie?
Zie schema: recursie met 3 broers.
De Jonge Bleke heeft ettelijke goede duiven gegeven, maar de best gaf hij met de Willequetduiven (geen inteelt zul je zeggen...). Die 399 was een gouden duivin, geen dochter maar wel een kleindochter van de 1e nationaal Saint-Vincent van Willequet, Kluisbergen. De Willequets hadden vooral Tremmeryduiven en Delouvroy van Ronse.
Als een kunstenaar die een fuga componeert, koppelt Carlens een van zijn basisduivinnen van de oude stam (Vermeyen x Cattrysse) met een zoon van het topkoppel Jonge Bleke x Willequet. Daarna koppelt hij een dochter hieruit met een broer van de vader en dan doet hij dit nog eens over... Als dat geen Spielereien zijn. Het eindproduct loopt uiteindelijk - toevallig of niet - samen met weer een kleinzoon van de Willequetduivin.
En vergeet het niet: Carlens speelde fondminnend Limburg regelmatig op een hoopje met dit soort duiven of producten eruit.
Ter afwisseling durfde Carlens ook de broer-zuster paring alterneren met terugkoppeling naar de stamduif. Zie bv. het schema: Mengvorm.
Het is duidelijk dat Carlens meer dan één lijn wilde veilig stellen. Hier wordt de erfmassa van de Willequetduivin vastgelegd.
Milde inteelt
Als we de indruk zouden gewekt hebben dat Carlens alleen maar aan dat soort uiterst nauwe inteelt deed, dan was dit niet de bedoeling. Meestal beperkt hij zich immers tot familiekweek in de ruimere zin: neef-nicht, oom-nicht of hoe ook de duiven toevallig samenliepen. Behalve bij zijn doelgerichte laboratoriumexperimenten keek hij eigenlijk niet naar verwantschap. Een duif is een duif. Als ze maar uit de goede familie komt.
Leerrijk in dat verband is de afstamming van de Mona Lisa (Goei Blauw) en haar dochter Fabiola of Klein Blauw. Samen goed voor 1 en 8 internationaal Barcelona in 1973 en de Fabiola voor nog veel maar.
Zie schema: Fabiola en Mona Lisa.
We kennen de afstamming niet van de Halfzus Jonge Bleke, maar we weten wel dat ze ongeveer 50% dezelfde genen moet (kan) hebben als de Jonge Bleke. Dan is de Fabiola toch behoorlijk ingeteeld: een beetje Willequet, een beetje Horemans en voor de rest is het al Jonge Bleke en Cattrysse wat de klok slaat. Zo zien ongeveer alle pedigrees eruit bij Carlens.
Als het waar is (volgens Cortebeeck) dat het Geschelpt Cattrysse dezelfde duif is als de Halfzus Jonge Bleke, dan is de inteelt zelfs nog een heel stuk nauwer, want dan zijn 58-60 en 64-67 volle zussen.
De kroon op het werk
Als eerbetoon voor melker en duif geven we hierbij nog een bloemlezing van het palmares van de Fabiola of het Klein Blauw. Is zij niet het sluitstuk, de kroon op het levenswerk van inteler Jos Carlens? Nog meer dan de wondere Mona Lisa?
Lees even bewonderend mee:
1 Angoulême Luik 1970
1 St-Denis lokaal 1971
1 Angoulême Limburg + Luik 1971
25 nationaal Bourges 1971
2 provinciaal Barcelona 1973 (7 nationaal - 8 internationaal)
1 provinciaal Barcelona 1974 (20 nationaal - 45 internationaal)
24 provinciaal Barcelona 1975
1 provinciaal Barcelona 1976 (21 nationaal - 26 internationaal)
Is dat geen wonderduif? En bovendien een schitterende kweekster, zowel voor het zware als voor het iets kortere werk.
De Supercrack van Pros Roosen kwam uit haar kleindochter. De Ieverige van de gebr. Herbots was een kleinzoon van de Fabiola. Dat laatste was via Jos Cleeren die uit o.a. de Fabiola een ingeteelde stam duiven kweekte die tot op vandaag schitteren tot Barcelona.
Toen het Klein Blauw via de totale verkoping in 1977 publiek geveild werd, zorgde dit voor een nooit geziene belangstelling. Zelfs Pol Bostyn was afgezakt naar Hoepertingen om dat wonderding te aanschouwen, maar de Fabiola bleef in Kermt, bij Pros Roosen die haar koesterde tot in lengte van dagen.
De school van Carlens
Heeft Carlens school gemaakt met zijn doorgedreven inteelt en zijn puur natuur systeem? Nauwelijks. Daarvoor moet je inderdaad een heel speciaal karakter hebben... Jos Carlens zal wel voor altijd een unicum blijven. Zijn duivensoort echter zal nog voor minstens 2 decennia na de totale verkoop de kop opsteken in de provinciale en nationale fondvluchten.
We noemden reeds Jos Cleeren die vermoedelijk het langst van allen de Carlensduiven puur heeft ingeteeld, vóór hij er wat Kuijpers en vooral van der Wegen bijhaalde om zijn stam op te frissen. In 2006 wint hij nog het zwaarste kampioenschap dat er is: Primus inter Pares bij de Brugse Barcelonaclub. In 2003 wint hij de Beker van Vlaanderen op Barcelona. De Carlenslijn is duidelijk niet dood in Zepperen.
Bij Pros Roosen werd het Fabiolabloed ingekruist in zijn halvefondduiven en de genoemde Ieverige van Herbots zette een hele dynastie winnaars op de wereld waarvan enkele in samenkweek met kinderen van de Fabiola via Pros.
Maar er waren er nog die een tijdlang de Carlens probeerden zuiver te houden en er succes mee hadden. Eén van hen was René Bekkers. In ruil voor een bon schonk hij de tandem Theuninck-Vanderfaillie een duifje, 100% Carlens, gekweekt zoals de meester het zelf zou gedaan hebben. Ze winnen er in 1982 de 1e nationaal Pau mee... Ter illustratie geven we de afstamming van de vader van de Schuwe, 5149932-80, winnaar van Pau. Hij is netjes ingeteeld naar de Jonge Bleke. Tot en met de duiven van '77 is dit uiteraard het werk van de meesterhand van Carlens zelf.
Geluk(t) ermee
Thei Degens en Gregoor Lievens hadden, naar ik meen, de laatste zonen van de Jonge Bleke. Ze waren van 1970. Die van Degens, de Krommebek, is meer dan 20 jaar oud geworden. Hij kweekte er zich kampioen mee. Hij won er onder andere een 12e nat. Barcelona uit. Gregoor Lievens (Kwaadmechelen) haalde zijn stamvader 5009181-70 (zoon Jonge Bleke x zijn dochter) op de totale verkoping Carlens. Hij wint o.a. 1 prov. Lourdes met een pure Carlens.
Maar ook talrijke anderen lukten met het uitgepuurde Carlensbloed. We noemen er nog enkele voor de vuist weg: Thijs-Robbijns, gebr. Malfait, Sevens (Lommel) wint 1 prov. Lourdes met een Carlens, dr Nelissen, Robert Gubbelmans wint een 2 prov. Cahors, Keupers van Alken bezat ook een zoon (van 68) van de Jonge Bleke, Martin Thaens (Bree) wint in 1980 1 prov. Barcelona met een zuivere, Mommen van Zolder, Nol Beuten wint de 1 int. Marseille (fem) met een 75%, Van de Wauwer wint de 2 nat. Barcelona met een halve Carlens, de Narbonne van Nouwen-Paesen (1 prov. Narbonne en 2 prov. Montauban, daarna topkweker en o.a. vader van de 1 int. Marseille) was overigens een halve Carlens via van der Merwede... enz. En dit is zeker maar een fractie van wat Carlens in Limburg en daarbuiten teweeg bracht.
Na de totale verkoping, kwamen ineens alle toppers van Carlens op andere hokken terecht: Gregoor Lievens reeds genoemd, Sylvain Keupers, Albert Simons, gebr. Malfait, Pol Bostyn, Jef Plevoets, Theo Liebaers, Yves Van de Poel, gebr. van de Weerdt, Seiffert van der Merwede, Pros Roosen, Jos Kempeneers ... en zoveel anderen die er vurig mee gingen kweken en hiermee hun geloof in het levenswerk van Jef Carlens beleden.
Ondertussen is het allemaal meer dan 30 jaar geleden en is Carlens grotendeels geschiedenis geworden. Alles geht im Leben einmal vorbei...
Bronnen
|
[[[[Bij de foto's]]]]]
JosCarlens.jpg
Jos Carlens was een vreemde vogel. Met een eigenzinnige visie op mensen en dieren. Rechtlijnig en consequent tot het uiterste. "Hij leerde zijn volk intelen" zou je kunnen stellen.
(Foto ontleend aan boek van Rik Vrancken)
monalisa.jpg
De Goede Blauwe of Mona Lisa 5106847-69. Na haar stunt uit Barcelona voor een recordbedrag verkocht naar Japan. Haar dochter was niet te koop.
fabiola.jpg
Er zijn tal van duiven die meedingen naar de titel van beste fondduif aller tijden. Met haar 1, 1 en 2 prov. Barcelona komt de Fabiola, 5009149-70, zeker ook in de galerie der allergrootste. Ze was ook een wonderbare kweekduivin. Daartoe was ze ook zo netjes ingeteeld door de meester. Na de verkoping in 1977 werd Pros Roosen de trotse nieuwe eigenaar van dit juweel.
Krommebek.jpg
De Krommebek, een van de laatste zonen van de Jonge Bleke, hier op foto gezet als hij 19 jaar oud was. Stamvader voor Thei Degens.