Gebr. Jeu en Lou Vroomen, Geverik (NL)
In het Spoor van de Lange Nek
Het verhaal van de gebroeders Vroomen begint in Kelmond waar vader Vroomen met de duiven speelt samen met zijn zoon Jeu Vroomen. Wanneer Jeu verhuist naar Geverik, worden de rollen omgekeerd en speelt vader nog een tijdlang mee met zijn zoon in Geverik. Na de dood van pa Vroomen, springt broer Lou als late roeping bij en wordt de tandem Gebr. Vroomen gevormd.
Oude Belgen
De basisduiven van de gebroeders Vroomen gaan overwegend terug naar aloude Belgische rassen die ze vooral bij Limburgse plaatsgenoten betrekken. Het is een gekend fenomeen dat Nederlanders wat langer aan oudere rasnamen gehecht blijven dan Belgen. Bij Vroomen waren het dus nog duiven van herenboer Lycops (Riksingen bij Tongeren) en Warre Goossens (Aarschot) al kwamen die duiven vooral via Hub Visschers, Pieke Jacobs (Schimmert) en Piet Meevissen (Meerssen). Over de preciese herkomst van die basisduiven is niet veel meer bekend: in de oude annalen heten ze de Ly, de Ly 2, de oude Lycops, de Fameuze 01 Warre Goossens enz. Wat die duiven niet minder interessant maakt natuurlijk, want uit die vrij anonieme duiven werd een topduif geboren van een zeldzame kwaliteit en dan hebben we het over de Lange Nek, NL890950-70. Deze Lange Nek kwam uit het goed kweekkoppel van Visschers en wel uit de Oude Dirix x een dochter van de “Ly 2”. De Lange Nek kreeg zijn naam omdat hij bij het vliegen opvallend zijn nek en kop uitstak. Vliegen kon hij wel want hij won o.a. een 1ste uit Montargis en 1 prov. Macon. Maar als hij vandaag nog beroemd is, komt dat vooral door de nakweek van de Lange Nek.
(klik op de afbeelding voor een vergroting)
De IJzeren 50
De Lange Nek vormde van 74 tot 80 een superieur kweekkoppel met Het Kweekmoederke, NL600217-72, een zuivere Warre Goossens via Pierre (Pieke) Jacobs. Het koppel werd in feite ontdekt door de prestaties van één van hun eerste nazaten: de Wondere 50 ook de IJzeren 50 genaamd, met ring NL885750-74. De IJzeren was dan ook een fenomeen. Hij vloog onder meer
- 2e Prov. Argenton
- 3e prov. Chateauroux 1894 d.
- 1e Troyes 1292 d.
- 1e Sens 2138 d.
- 1e Troyes 1091 d.
- 1e Sens 2320 d.
En toen Het Kweekmoedertje het liet afweten, gingen de gebroers nog snel de genen van de Lange Nek vastleggen door hem te koppelen aan zijn kleindochter, een dochter van die Wondere Ijzeren. Daar kwam de Raket uit en nog diverse topkwekers en met name Kees Bosua deed er zijn profijt mee.
De Raket NL226230-84 was een kanjer met
- 1e prov. Limoges 3100 d.
- 1e Sens 1389 d.
Kees Bosua kocht De Donkere Vroomen, uit een broer van de Raket, en dus een kleinzoon van de Lange Nek, en kweekte er zijn Jumbo uit:
- 1e Heverlee 10.623 d.
- 1e Jemeppe 5225 d.
Uit een zus van dezelfde Jumbo kwam de Jackpot:
- 2e St Quentin 3685 d.
- 3e Chantilly 7960 d.
Maar Bosua had nog meer goede van Vroomen. De Slappe bv., een kleinzoon van de Ijzeren 50, vloog eerst zelf 1 St Quentin 3483 d. en 1 Minderhout 589 p. maar was daarna een superkweker bij Bosua, vader van Porky en grootvader van het Chateaurouxduifje.
Porky vloog 1 Roye 9182 d. en 1 Strombeek 5330 d.
Het Chateaurouxduifje vloog 1 NPO Chateauroux 9337 d. en 1 Duffel 1473 d. en werd daarna moeder van het Raketje (Olympiade Porto).
Piet van de Merwe wint daarna nog 1 nat. Troyes met een kleindochter van Porky. Maar daarmee zitten we al 4 generaties af van de Ijzeren 50. Maar toch... goed bloed verloochent zich blijkbaar niet.
Klaas Krom
Naast Bosua was het vooral Klaas Krom die grandioos lukte met de soort van de gebr. Vroomen. Krom bekwam onder andere een eigen zoon van de IJzeren 50 met een duivin van Rennenberg. Vroomen hadden immers ook de duiven van Rennenberg en dan vooral de ingeteelde lijnen van de 131 van Jan de Weert en van de fameuze 66.
Die zoon IJzeren was de NL1680688-86, beter gekend als de Witbef. De Witbef - in Vlaanderen zouden we zeggen : de Plastron - was de absolute basiskweker van Klaas Krom en de duiver van zijn Stamkoppel 1, waaruit onder andere de Lieveling kwam. Overigens gaan Bas en Gerard Verkerk op de verkoop van Vroomen een halfbroer kopen van de Witbef, uit dezelfde moeder (Rennenberg). Maar ik loop vooruit.
De duivin van koppel 1 bij Klaas Krom was ook lijn Ijzeren, maar dan al een paar generaties verder en gekruist met een directe Janssenduivin.
Klaas Krom had nog een tweede topkoppel en daarvan was de duiver de Groten Orleans, een kleinzoon van de Ijzeren. Uit het topkoppel had hij o.a. de Supervlieger 57 en daar had dan weer Jan Ouwerkerk een zoon van, NL1465605-94, die goed vloog met o.a. 2 prov. Bourges 97 en 4 prov. Asduif was in 1997.
De duivin van Koppel 2 van Krom was een directe Janssen namelijk de moeder van stamduivin 1. Er zat dus een duidelijk concept achter: Lange Nek x Janssen. Misschien was het wel vooral daarom dat met name Jan Ouwerkerk interesse had in die lijn van de Vroomenduiven. Overigens zou in de Lange Nek ook een deel Janssen gezeten hebben via Warre Goossens.
Supercrack 10
Je kunt moeilijk van een superkoppel spreken als er maar één goede uit komt, dus was de Ijzeren niet de enige goede uit de Lange Nek. Zijn broer, de Supercrack 10, NL886710-74, was zowat zijn evenknie met o.a.:
- 3e prov. Argenton
- 20e prov. Argenton
- 14e prov. Chateauroux
- 3e prov. Argenton
Ook uit deze topper had Klaas Krom een extra dochter.
Toen deze Supercrack 13 jaar was, werd hij nog gauw teruggekoppeld aan een kleindochter van de IJzeren, om ook deze genen veilig te stellen voor de toekomst. Al zou het lot daar anders over beslissen... Datzelfde jaar 1987 overleed immers Jeu Vroomen.
Totale verkoop
Lou bleef verbijsterd achter met een hok duiven dat op het erf van Jeu stond. En dat niet alleen: zo lang de combinatie bestond, was het overwegend Jeu die de echte duivenman was. Toch besloot Lou om door te gaan met de duiven, zij het dan bij zijn eigen woning. Alle duiven kwamen dus in de winter van 87-88 in verkoop via de Fondkrant en Lou zou wel terugkopen wat hij dacht nodig te hebben om door te gaan.
Uiteraard was er grote belangstelling voor die verkoop. Er waren op dat moment nauwelijks betere duiven in Nederland voor de dagfond en fond en dat niet enkel bij Vroomen zelf. De gebroeders Kusters hadden er een hok vol kampioenen van, Cor Hermans idem dito, Klaas Krom en Kees Bosua waren levende reclame voor Vroomen, Ouwerkerk bracht ze als een zeldzame kruising tussen zijn Verbartduiven enz. Later zal Herman Beverdam nog grote successen boeken met de Vroomenduiven die hij vooral bij Klaas Krom haalde. Ook het duo Busscher-Alberts uit Elsloo dankte zijn successen destijds vooral aan de Vroomenduiven.
Elders las u al dat ook Bas en Gerard Verkerk wat Vroomenbloed binnenhaalden via Ouwerkerk. Op aanraden van Jaap de Wit trokken ook zij naar de totale verkoop en kochten er 3 duiven: de Jonge Bles (kleinzoon van de Lange Nek) en twee jonge duiven van 87: de Ly en de Derby (Halfbroer Witbef Krom). Dat de Vroomenduiven goede waren bewezen ze ook in Alphen. Reeds in 1989 en 1990 wonnen de Verkerken er 7 en 15 nat. Saint-Vincent mee en 9 nat. Bergerac met kinderen uit de Jonge Bles en de Derby. De Ly (inteelt Lange Nek) was ook een goede koop en zal in Alphen moeder worden van o.a. toppers als Abraham, Peter Pan, Jane en Lieveling.
In 1989 haalden Gerard en Bas Verkerk nog een zuivere Vroomen bij de gebroeders Sommeling in Delft. Dezen hadden ze ook direct en uit de totale verkoop. Het duifje van Sommeling, NL1165636-89, zal een heel belangrijke stamduif worden voor Bas en Gerard en door het leven gaan als “De Gouden Kweekduif”. Daarmee is alles gezegd natuurlijk. Die Gouden Kweekduif kwam uit een kleinzoon x een kleindochter van de Lange Nek, en niet zomaar kleinzoon en kleindochter, maar zoon van de Supercrack 10 en dochter van de Asduif 32 (nog zo een goede uit Lange Nek x Kweekmoedertje). Veel betere kon je toen niet vinden.