Albert en Francine Derwa, Herent
3 x 1ste provinciaal in 2014
“Hartverwarmend”, dat was het eerste woord dat in mij opkwam toen ik weg reed van mijn reportagebezoek in Herent bij Albert - Berreke - Derwa. Reportagebezoeken zijn er in alle stijlen en in een gevarieerd gamma van erg leerrijk tot ook wel eens zoutloos of ongeïnspireerd. Maar dit gesprek was anders: een ongedwongen, gemoedelijke babbel over duiven, mensen en duivensport - doorspekt met af en toe een kwinkslag of een diepzinnige gedachte over vriendschap of over de vergankelijkheid des levens. Af en toe schoot het me te binnen dat ik ook wat vragen moest stellen... ik moest tenslotte ook wat stof hebben voor dit verhaal.
Dertien in een dozijn
“Je moet in het leven ook wat geluk hebben,” steekt Albert Derwa van wal en dan doet hij in het lang en het breed nog eens het verhaal hoe hij duivenmelker werd, meer nog: hoe hij duivenkampioen werd. De jonge Derwa erfde aanvankelijk de sierduiven en pauwstaarten van zijn broer, toen deze laatste er geen lol meer in vond. Albert zag die beesten wel graag en was er graag mee bezig. Het was onder impuls van een schoolkameraad dat er op een bepaald moment postduiven kwamen in de plaats van de sierduiven. En wat doe je met postduiven? Juist, ook eens meegeven en hopen dat ze snel gaan thuiskomen. Hij was amper 14 jaar oud en dan krijg je al snel de sympathie mee van de doorgewinterde melkers. Zo kwam hij vlotjes aan duiven van de lokale melkers, in het bijzonder van Juul Van Meerbeeck. De jonge Derwa speelde wel wat prijzen, zelfs eens een vroege prijs, maar het was toch niet echt denderend. Hij bleef maar wat aanmodderen tot hij op zekere dag - hij was ondertussen 25 en jong getrouwd - lokale kampioen Rik Thomas-Paris aansprak. “Dat is het belangrijkste keerpunt geweest in mijn duivenmelkersbestaan,” filosofeert Berreke... “Anders was ik misschien mijn hele leven een melker gebleven van dertien in een dozijn...”
Rik Thomas-Paris
Rik - maar iedereen noemde hem gewoon “Thomas-Paris” - woonde in Kessel-Lo op een boogscheut van Derwa. Zowel Thomas-Paris als Derwa speelden afwisselend vitesse in de Heverleese Duivenbond of in De Blauwe Duif aan de Diestsesteenweg in Kessel-Lo. Thomas-Paris was een gevreesd vitesser, vooral met de jonge duiven. Bij momenten leek het wel of hij kon toveren, zo goed kwamen die jongen naar huis. Kwatongen fluisterden meermaals dat Thomas-Paris “iets” gaf aan zijn duiven. Sommigen wisten zelfs pertinent zeker dat hij arsenic gaf, Fowler likeur of nog iets straffer misschien... Thomas-Paris liet ze maar vertellen en dacht er het zijne van... maar in volle seizoen was er tegen zijn jongen geen kruid gewassen.
Derwa verklapt nu dat Thomas-Paris een fervent gebruiker was van Aviol, dat in zijn oude formule wat strychnine bevatte en wellicht ook een spoor van arseen. Maar dat is iets anders dan “arsenic” geven om ze beter te doen komen. Volgens Derwa was het geheim van Thomas-Paris vooral dat hij goede duiven had. Hij was zelfs zeer zuinig op zijn rode en vale soort: je kon er maar moeilijk iets van vast krijgen omdat Rik niet graag tegen zijn eigen duiven speelde.
1 nat. Issoudun 16614 d. 2013 Invictus 2 nat. La Souterraine 16665 d. Vidhi 1 nat. zone Guéret 3114 d. 2013 Priscilla (4 nat. 15007 d.) 1 nat. zone Argenton 1544 d. 2013 Priscilla (5 nat. 6795 d.) 1 semi-nat. Montluçon 8619 d. Paulette 1 semi-nat. Châteauroux 8216 d. Paulien 3 semi-nat. Châteauroux 6281 d. Primo 3 interprov. Vierzon 5715 d. Rosella 1 nationaal Kampioen Jaarlingen KBDB 2011 1 nationale Asduif Allround Europa Cup 2011 De Zoon 3 nationale Asduif Allround Europa Cup 2011 Primo 1 Asduif Landencup Allround 2011 Miss Belgium 3 Belgische Olympiadeduif Cat. D Allround Nitra 2013, De Zoon 4 nationale Asduif Grote Halve Fond Jaarlingen KBDB 2013 Priscilla 8 nationale asduif GHF KBDB Pellina 8 nationale asduif KBDB Paulien |
Stoute schoenen
Albert kon zijn Francine overtuigen om een budgetje vrij te maken om wat betere duiven te kopen. Hij kon toch geen meeloper blijven. Hij trok zijn stoute schoenen aan en ging naar Thomas-Paris om duiven te kopen. Rik bekeek hem eens en zegde vlakaf dat hij niks te koop had... Maar Derwa is geen opgever en herhaalde daarna nog een paar keer zijn verzoek. En Thomas-Paris bezweek, ‘t is te zeggen hij stelde zijn voorwaarden: “Ge kunt bij mij duiven komen halen als ik eerst bij u thuis alle rommel er tussenuit mag gooien, anders is het geen ‘avance’ dat ge van mijn duiven bijhaalt.” Derwa had toen een dikke dertig duiven in de kooi en er mocht welgeteld één van blijven leven volgens zijn strenge mentor. Die ene was een duif van Warreke Moens, een duiver die goed gevlogen had en die Derwa gekregen had toen Moens stopte wegens zijn hoge leeftijd. Het leek wel of Thomas-Paris er kon door kijken... hij haalde die éne kwaliteitsduif er zo uit. Uiteindelijk kon Albert bij Rik 6 ongeringde jongen kopen (jaja: kopen en ze kostten toen - omgerekend - zowat 50 euro per stuk wat toen veel geld was voor een jonge gast) maar die waren wel van de goede soort. Albert waande zich al half kampioen met die rasduifjes als basis voor zijn kweekhok. Maar dat was weeral buiten zijn mentor gerekend... Als de duiven een paar maanden oud waren, kwam Thomas-Paris ze bekijken. Consternatie alom toen Rik er daar voor de ogen van een verbouwereerde Derwa drie van letterlijk de kop uittrok... “Daar komt ge niet mee vooruit,” was de enige uitleg die hij gaf terwijl hij de levenloze en koploze duiven in het gras neerlegde.
Vertrouwen
Maar Albert Derwa had vertrouwen in zijn mentor. Thomas-Paris had hem immers beloofd: “Als ge doet wat ik zeg, als ge luistert, maak ik u binnen de kortste keren kampioen...”
De lezer moet nu vooral niet gaan denken dat Thomas-Paris een onmens was of een dierenbeul, integendeel. Hij gaf - op een misschien wel weinig pedagogische manier - een belangrijke duivenles, namelijk les 1: dat het niet allemaal goei zijn, ook al zijn ze van de beste soort. En les 2: met duiven die niet “alles” hebben, verliest ge uw tijd en uw geld.
In ruil voor de drie gesneuvelden, mocht Derwa drie kweekkoppels lenen voor twee rondes. Albert ging daar gretig op in en werd nog datzelfde jaar (1977) kampioen met de jonge duiven in Heverlee. Daarnaast had hij ook de drie eerste asduiven bij de jonge duiven... Thomas-Paris had woord gehouden. En Derwa, hij bleef kampioen... tot vandaag.
“Dat is het geluk dat ik gehad heb aan het begin van mijn carrière...” mijmert Albert Derwa verder, “Rik heeft me leren voederen, leren met de duiven omgaan, leren observeren, leren motiveren. Ik profiteer nog elke dag van zijn lessen.”
Poetsen
“Ha, dat heeft hij me ook geleerd: poetsen... Toen hij een van de eerste keren op bezoek kwam, had ik natuurlijk mijn best gedaan om alles netjes te krabben. Ik wou geen slechte punten van mijn mentor. Maar toen Rik eens rondkeek, zei hij streng: ‘Ge moet uw kot kuisen!’ Ik hoorde het in Keulen donderen natuurlijk en stamelde een beetje: ‘Ja maar ik heb pas gekrabd...’ Maar hij was onverbiddelijk - achteraf gezien begrijp ik natuurlijk dat het ook een spelleke was - en Rik herhaalde: ‘Ge moet uw kot KUISEN’ nu met de klemtoon op kuisen. ‘Ge moet een duivenhok onderhouden zoals uw vrouw haar salon kuist...’ voegde hij eraan toe. Dat wist ik dan ook weeral...”
“Thomas-Paris leerde me dat er ook zoiets bestond als stofzuigen, branden, ontsmetten... De jaren erop werd ik een beetje een poetsmaniak en ik geloof nog altijd dat je met een zuivere hokomgeving gezondere duiven hebt, maar ik ben veel minder maniakaal geworden (‘door de jaren zeker?’ grapt hij), al haal ik de brander en de javel nog wel eens boven.”
De roep van de snoep
Nog een belangrijke les van Rik was de duiven gewillig en volgzaam maken. “Ge zijt er niks mee als ge een vroege duif hebt, als die niet binnen komt,” was de volgende les van Thomas-Paris. “En maak u vooral geen illusies dat mensen onder de indruk zijn als je vertelt hoe lang je eerste duif verzeten of vervlogen heeft... daar lachen ze mee in hun binnenste,” voegde hij er nog aan toe. Thomas-Paris legde verder uit dat duiven genoeg moeten eten en dat het dus geen goed idee is om de duiven uit te hongeren om ze binnen te krijgen, zeker niet als je ze meegeeft op concours: “Dat is zoals gaan racen met een bijna lege tank omdat je auto dan minder weegt...” Thomas-Paris leerde Berke dat duiven dresseren een kwestie is van altijd hetzelfde te doen, zodat je er een vast reflex-gedrag inslijpt. Derwa moest van zijn duiven junkies maken, verslaafd aan kempzaad en snoep. De duiven moesten roepen associëren aan snoepen: elke keer opnieuw. Voeren doe je dan als alle duiven binnen zijn en vooral licht voeren maar genoeg. En daarmee zijn we bij de les van het voeren.
Duivenvoer light
Het is al gezegd: duiven moeten licht gevoederd worden, zeker als er niet al te hard moet gewerkt worden. De vliegduiven bij Derwa doen aan winterkweek. Daarvoor komen ze bijeen rond Sinterklaas. Zodra de jongen gespeend zijn krijgen de vliegers nog enkel gerst en dat voor minstens een maand aan een stuk, tot alle oude dons eruit is en het vlees helemaal roos en vrij van “pellekes” is. Dan worden de duiven op gang getrokken met half Vandenabeele en half gerst, slechts één keer per dag maar wel genoeg. Aan hongerlijders heb je niks. Op dit light regime gaan ze tot en met Soissons (kleine 200 km). Vanaf de halve fond schakelt Derwa over op pure Vandenabeele met enkel de dag van inkorven een vetrijke sportmengeling (Premium Brilliant van Beyers). Voor de grote halve fond mag het al iets meer zijn: die krijgen bij thuiskomst hun goesting aan goede kost, maar daarna wordt het snel weer pure Vandenabeele. Op woensdag krijgen ze dan Premium Weduwschap Super en de donderdag half Weduwschap en half Brilliant. In tegenstelling tot vele anderen, verstrekt Derwa alle bijproducten via het drinken. Er komt zelden iets op het voer, omdat de duiven dat naar zijn aanvoelen niet leuk of niet lekker vinden...
Zo houdt hij ze in topconditie
Albert Derwa gebruikt voor zijn supplementen overwegend het gamma van Röhnfried. Zo maakt hij rijkelijk gebruik van Avidress, en dit bijna dagelijks ook in combinatie met andere additieven zoals suikers (Mumm) of elektrolyten voor de recuperatie, of conditiepreparaat op woensdag waarvoor hij dan RO-200 gebruikt. Om het metabolisme aan te zwengelen geeft hij af en toe Blitzform (met Jodium) en dan zijn we rond.
Voor het seizoen zet Derwa zelf zijn duiven helemaal zuiver, nog voor hij naar de veearts trekt ter controle. Zo wordt er in maart achtereenvolgens gekuurd tegen paratyfus, tricho en luchtwegeninfecties. In het seizoen worden de medicamenten dan zo veel als het kan angstvallig gemeden. “Daarin verschil ik wel van Thomas-Paris,” verduidelijkt Derwa, “die gaf zijn duiven in het vliegseizoen zowat elke zondag Emtryl... Het belette ze in elk geval niet om het hele seizoen hard af te komen. Maar de tijden en inzichten zijn op dat vlak wel veranderd.”
Relativeren
Aan het einde van zijn betoog, is Derwa de eerste om alles weer gauw te relativeren. “Ik weet niet of het er allemaal veel mee te maken heeft... vroeger deed ik andere dingen, gaf ik andere dingen... en de goede kwamen ook.” Zo is hij bijvoorbeeld helemaal afgestapt van thee geven, waar hij vroeger dacht dat het een essentieel onderdeel was van zijn gezondheidsschema. Vele wegen leiden naar Rome: er zijn kampioenen met en zonder look, met en zonder thee, ogen druppelen of niet, met en zonder “rijden”, verplicht trainen of niet... er bestaat niet één zaligmakend systeem. Over dat verplicht trainen bijvoorbeeld, is Derwa geëvolueerd naar het vrij trainen. Hij gelooft eigenlijk niet echt in trainen... duiven zijn geen mensen. Als de duiven uit zichzelf vliegen is het goed, hebben ze geen zin om te vliegen dan is dat ook maar zo. Geen vlag of ballonnen dus ten huize Derwa. “Mijn vrouw zegt: als de buren u daar gaan zien staan zwaaien met een vlag, gaan ze denken dat er iets los is in uwe kop... Misschien laten ze u wel opsluiten,” lacht Albert Derwa.
Maar dus nog eens: systemen deugen maar als de duiven deugen. En blijkbaar heeft Derwa een neus voor goede duiven. En dat begon zoals gezegd bij zijn leraar van het eerste uur Rik Thomas-Paris zaliger.
De Oude Basis
Thomas-Paris had veel rode en vale, dat waren ook zijn beste. Dat rood en vaal kwam overwegend van zijn stamvader, de Poulidor, een Louis Pepermans van Zemst, en zijn zoon de Oude Vale Witpender. Het rood zat er ook in via Gerard Vanhee en dat was zowat de basis van het hok Thomas-Paris. Rik had natuurlijk nog andere duiven, want hij was een kruiser, maar Pepermans-Vanhee vormde letterlijk de rode draad van zijn kolonie. Veel pedigrees heeft Derwa niet van die duiven: het was nog zo geen mode en Thomas-Paris maalde niet om papieren duiven.
Vele generaties later is dat rood er volledig uit, maar de bloedlijn van die basisduiven is nog pertinent aanwezig. Zo was bv. de grootvader van Francine, 2 nationaal La Souterraine in 1992, nog een pure Thomas-Paris. Ook de grootmoeder van de Gerry, 1 nat. La Souterraine in 1993, was nog een halve Thomas-Paris uit de Kester.
Nieuwe input
In 1979 verhuisden Albert en Francine naar hun huidig adres in Herent. De ruimte was er beperkt, maar Albert Derwa is een man van de praktijk en er werd een bescheiden, maar heel doeltreffende installatie neergepoot. Dat de infrastructuur goed was, bleek meteen uit de resultaten en de titels. Derwa ging immers op hetzelfde elan door en werd van jaar tot jaar kampioen met de jonge duiven. Er werd ook al eens wat verder gespeeld en het was Thomas-Paris zelf die Derwa aanzette om andere duiven bij te halen. Dat Rik Thomas-Paris een man was met een duidelijke kijk, bleek uit het feit dat hij Albert Derwa aanraadde om van het beste bij te halen bij Gommaar Verbruggen. Het was de glorieperiode van de Kletskop, de 020, de Massis, de Teen en hun gevolg. “Dat zijn de duiven die gij nodig hebt,” orakelde Rik. En of hij dat goed gezien had.
Omdat Derwa ondertussen een gevestigde naam had als jongeduivenspecialist, had hij al iets gemakkelijker contacten met de kampioenen van toen waaronder de genoemde Gommaar Verbruggen maar ook Filip en Jos Herbots, Maurits Voets, Jos Deno, Flor Vervoort, Theo Yskout enz. Het was dan ook bij die hokken dat Derwa zijn basis ging verruimen en met succes. En in de eerste plaats, zoals zijn mentor het hem had voorgehouden, in Kaggevinne bij Gommaire. En Derwa, die ondertussen begrepen had dat je het met de allerbeste duiven moet doen, haalde ze direct uit de 020 en uit de Kletskop.
Zwarte Parel
Uit een zoon van de wereldberoemde Elvis (1 nat. Asduif Duitsland, aangekocht door Robert Venus, later Raoul Verstraete) met een dochter van de Kletskop van Gommaar Verbruggen, had Derwa een eerste absolute stamduif. Het was een duivin, de Zwarte Parel met ring 2075182-86. De nakomelingen waren die edele herkomst meer dan waardig tot in tweede en derde generatie. Zo was er de Magnum die 22 nat. La Souterraine vloog en 38 semi-nat. Châteauroux, de Poot, de Fijne (1 Orléans 812 d.), de ‘045’ (5 Orléans 812 d., 1 en 5 Toury), Sylvester (12 Crépy 661 d., 2 Toury 682 d., 2 Toury 820 d. enz.).
Gaby Vandenabeele kwam helemaal naar Herent om die (Verbruggen)duiven te zien waarmee Derwa week na week het schoon weer maakte. Hij nam een koppel eitjes mee uit de Fijne, een zoon van de Zwarte Parel, en hij had er warempel een goede uit. Zijn Albert, 3050362-93, vloog provinciaal 1, 1, 9, 10, 12 en 14 met daarbij een eerste provinciaal Poitiers tegen 3840 duiven.
De doorbraak
In 1992 haalde Albert Derwa alle voorpagina’s van de duivengazetten. Er werd hem immers - toch naar het gevoel van de meerderheid van het duivengild - een nationale overwinning ontzegd uit La Souterraine. Zijn duivin Francine won toen “slechts” 2de nationaal La Souterraine tegen 21.495 concurrenten, terwijl de nationale winnaar met een voorsprong van drie kwartier was afgevlagd, ruim genoeg om als abnormaal bestempeld te worden... Zowat iedereen vond dat de overwinning reglementair en rechtmatig toekwam aan Derwa, maar de Sportcommissie oordeelde daar anders over en de overwinning van de duif van Verspeet bleef overeind. “Geen nood,” moet Derwa toen gedacht hebben, “ik zet dat zelf wel recht.” En exact een jaar later won de Gerry 1 nat. La Souterraine van 13.889 duiven voor Derwa. Recht was geschied. Derwa nam op overtuigende manier een sportieve revanche. En weer haalde hij alle voorpagina’s.
In beide duiven zat nog de oude soort, dat wist u al, en die was aangevuld met bloed van De Klak Reusel, Tournier Lommel, Verstappen-Van Reeth, Georges Sterckx Korbeek-Dijle, Janssen Arendonk via Jules Wouters en... Gaby Vandenabeele (soort ingebracht vanaf 1991).
Nog in datzelfde jaar 1993 behield Derwa een late zoon uit zijn twee nationale toppers en dat werd de Kleine Gerry. Tegen een directe duivin van Vandenabeele (voor de kweek geleend van Markus Bauer) gaf die de 2005144-99, Zoon Kleine Gerry, de duiver van het Droomkoppel in Herent. En dat was het begin van een ongelooflijke successtory.
Het Droomkoppel
Er zijn veel topkoppels, superkoppels, wonderkoppels, droomkoppels al verdienen die niet altijd dat predicaat. Zo ontdekte ook Derwa een ‘Dream Pair’. En dat kwam dank zij de ontmoeting en de vriendschap met ene Paul Huls uit Zonhoven. “Een hele fijne melker, maar een nog fijnere mens,” vat Berreke Derwa hem samen. Huls is in duivenmilieus een bekende figuur omdat hij een neus heeft voor topduiven en er ook bijna obsessief naar op jacht is. “Paul gelooft enkel in de goede duif, in de duif die ‘iets meer’ heeft,” typeert Albert zijn vriend Paul. De verklaart ook waarom Paul Huls vaak het land afreist op zoek naar die uitzonderlijke duiven. Zo kwam hij in 1993 ook bij Albert Derwa terecht: “Iemand die twee jaar na elkaar naar de eerste nationaal doet op La Souterraine, die heeft topduiven,” moet Paul Huls - terecht - gedacht hebben.
Het klikte meteen en Paul die zelf al heel wat superklasse onder de pannen had, vond in Albert Derwa een geïnteresseerde kandidaat om uit te wisselen en samen te kweken. Zo verhuisde regelmatig iets van het beste in de beide richtingen. In 1998, het jaar dat Huls 1 nat. Argenton won tegen 22538 jonge duiven met zijn Aline (Vervoort x Vandenabeele), bracht Paul Huls echter een ander duifje naar Herent. En dat duifje zou daar geschiedenis schrijven. Derwa kreeg van Paul immers de Kristie, een dochter van zijn regelmatigste vlieger, de Witteveer 50080285-94, een halve Vandenabeele, die o.a. 1 Bourges van 400 duiven vloog, naast een 6 prov. Artenay 1783 d. en 26 prov. Argenton 2739 d. Haar moeder was een pure Janssen uit twee directe via Piet Manders. Vader van die Janssenduivin was een kleinzoon van de “Goede Kapot Borstbeen” en haar moeder een kleindochter van de “Blauwe Winterjonge”. Namen die vandaag nog weerklank hebben bij de kenners: niet verkeerd dus. Derwa koppelde deze beauty aan genoemde Zoon Kleine Gerry, een halve Vandenabeele en tevens een kleinzoon van Gerry en Francine, en een eerste superkoppel was een feit, het zogenaamde Dream Team, ouders van talrijke goede duiven met als uitschieter Valeska die een wonderkweekster zal worden in Herent. We komen er op terug.
Miss Belgium en Co
Kristie was niet de enige duif van Paul Huls waarmee Derwa in de loop der jaren scoorde. In 2010 had hij immers de beste jonge duif van België over 3 nationale vluchten. Dit asduifje met ring 2007035-10 werd Miss Belgium gedoopt en was een pure Paul Huls. Ze vloog o.a.
1 prov. Blois 2413 d.
10 nat. La Souterraine 17017 d.
29 nat. Argenton 22442 d.
51 nat. Bourges 30748 d.
Haar vader was de ‘Inteelt Figo’, 5100921-07, direct Paul Huls en ingeteeld naar de beroemde Figo van A. & H. Reynaert. Moeder was 5183351-09, ook direct Paul Huls en dochter van het topkoppel Blauwen Tom x Dochter Broer Olympiadeduif (Black Jack).
Blijkbaar weer een succeskoppeling want Rose, 2080135-12, een zus van Miss Belgium vloog ook top met o.a.
1 prov. Blois van 1711 d.
4 Sourdun 1369 d.
28 Châteauroux 3679 d.
en werd 1 asduif BU GHF in 2014.
Al spreekt hij dat zelf een beetje tegen, kunnen we er niet naast kijken dat Albert Derwa talent heeft om goede kweekkoppels samen te stellen. Lees maar verder en overtuig uzelf.
Golden Mix
Ook de twee zusjes Witkop Aske en Iron Lady komen uit twee directe van Paul Huls, Bert x Nina, ook bekend als de Golden Mix. (Derwa haast zich om te zeggen dat hij niet zelf al die flashy namen uitvindt... ) Bert komt uit een doffer van Marcelis x een kleindochter van de Kannibaal, Nina is zowel kleindochter Figo als kleindochter van de topkweekster Kannibolleke (dochter Kannibaal).
Witkop Aske, 2003052-08, werd 1ste Asduif Brabantse Unie GHF Jaarlingen 2009 met o.a. :
14 BU Vierzon 1514 d.
35 BU Bourges 3123 d.
14 Châteauroux 2331 d.
24 nat. Argenton 21092 d.
Haar volle zus, Iron Lady, 2061073-07 vliegt o.a. :
1 BU Le Mans 1312 d.
1 Melun 168 d.
2 Pithiviers 261 d.
8 BU Vierzon 951 d.
7 BU Bourges 1976 d.
16 nat. Argenton 9901 d.
44 nat. Argenton 6177 d.
49 nat. Guéret 12587 d.
29 BU Vierzon 2564 d.
34 nat. Bourges 11756 d.
Twee topduivinnen uit de Golden Mix die het ongeluk hadden om in de schaduw te moeten leven van de dominante Valeska-dynastie, want daarover moeten we het nog verder hebben. Maar nog gauw dit: uit een volle broer van Witkop Aske en Iron Lady kweken Veulemans-Perilleux hun Golden Francine, 1 nat. Bourges van 24067 jaarse. Voorwaar een Golden Mix.
Paulien
Paul Huls die een blije man is als iemand anders lukt met zijn duiven, wilde ook wel graag wat terug van het eerder genoemde Dream Pair. Derwa had in de eerste ronde een koppel magnifieke jongen geringd uit Valeska met de Dikkop, 2005027-99, een halve Vandenabeele via Kristiaan Hennes. Derwa kocht op een expositie in Duitsland een dochter van de 1 prov. Cognac van Hennes en dat was een pure Gaby Vandenabeele. De Dikkop zelf was bij Derwa één van de betere weduwnaars die aan zijn welverdiend pensioen toe was na een rijke Poulidorcarrière met o.a.
2 Châteauroux 2201 d.
3 Châteauroux 3137 d.
2 Soissons 448 d.
2 Blois 184 d.
2 Sens 482 d.
3 Toury 800 d.
3 Soissons 733 d.
Albert zou de volgende ronde ringen voor Paul Huls. Het verhaal is ondertussen al tientallen keer verteld: Paul Huls vond niet de tijd om de jongen op te halen, ook niet na herhaald aandringen van vriend Albert. Van ellende gooide Derwa ze dan maar bij zijn eerste ronde, iets wat hij in principe niet gauw doet. Het waren twee duivinnen die goed hun mannetje stonden tussen de ietwat oudere jonge duiven. Ze werden mee opgeleerd en al snel bleek dat één van de twee duivinnetjes fel naar huis kwam. Een beetje om Paul Huls te plagen, noemde Berreke ze “Paulientje”. Als jaarling ontplofte Paulien helemaal en het hek was van de dam in Herent aan de Wijgmaalsesteenweg. Paulien vloog de éne topper na de andere, met als absolute uitschieters
1 semi-nat. Châteauroux 8218 d.
1 prov. Guéret 1298 d.
2 prov. Blois 2836 d.
Ze werd hiermee o.a.
1 Asduif Ave Regina
8 nat. Asduif KBDB 2007
2 Asduif Het Duivenblad
Kweekgoud
Het bleek al snel dat Albert Derwa met de lijn van Paulien kweekgoud onder de pannen had. Paulien vloog niet alleen goed, ze kweekte dan ook nog eens geweldig door. Ook haar broers en zussen bewezen welk geweldig genenmateriaal het koppel Dikkop-Valeska in huis had, zowel voor de vlucht als voor de kweek. Het volstaat om daarvoor even het bijgevoegde stamschema te bekijken...
Paulette, een zus van Paulien was van hetzelfde kaliber met o.a.
1 semi-nat. Montluçon 8619 d.
15 semi-nat. Issoudun 5815 d.
9 prov. Bourges 1968 d.
1 Asduif BU MD 2008
Vidhi, een andere zus won 2 nat. La Souterraine 16665 d.
En zo ging het ook door in tweede generatie: een kleindochter van de nestzus Paulien vliegt 1 prov. Vierzon 1826 d.
Vallari, weer aan andere sterk vliegende zus gaf meteen ook een dochter die er wat van kan met:
6 prov. Blois 2156 d.
6 prov. Salbris 1038 d.
En dit is maar een bloemlezing. We mogen gerust stellen dat met de komst van Valeska en Paulien de duivensport in Herent zo mogelijk nog op een hoger niveau getild werd.
Een wonderbaar trio
Albert Derwa kweekt voor zichzelf jaarlijks een vroege ronde uit de kwekers, maar ook uit zijn vliegers. “Dan heb je meteen genoeg jongen,” weet hij, “en er is toch niemand die weet waaruit ze gaan komen. Bovendien zijn die vliegers allemaal uit dezelfde bloedlijnen als de kwekers, vandaar.” En zo komt het dat reeds in 2007 jongen werden getrokken uit Paulien met haar duiver 218096-03. Dat was de Valentino. Hij was een zoon van de Valentin, 1 prov. Blois, gekweekt uit een duiver van de veel te jong gestorven Beierse kampioen Valentin Muller (nog soort Horemans) x een duivin van Flor Vervoort. Moeder van Valentino was een duivin van Herbots gebroeders uit de lijn van de Nationale I en de Musketier IV.
De kinderen van Paulien en Valentino werden stuk voor stuk toppers zowel voor de races als voor de nakweek. Ze allemaal opsommen is onbegonnen. Laten we het daarom houden bij het meest bekende trio: Primo, De Zoon en Priscilla.
In 2011 en 2012 staken de broers Primo en De Zoon elkaar naar de kroon. Week na week vielen ze samen op de plank, zelfs als ze heel expliciet in aparte manden werden ingekorfd... Een greep uit hun palmares:
De Primo, 2027029-09 won o.a. :
1 Pithiviers 941 d.
1 Soissons 488 d.
1 Nanteuil 471 d.
1 Soissons 224 d.
3 interprov. Châteauroux 6281 d. 2011
2 interprov. Châteauroux 3630 d. 2012
9 prov. Argenton 2018 d. 2010
10 interprov. Argenton 3261 d. 2011
11 Pithiviers 1420 d.
De Primo werd hiermee o.a. 3 nat. Asduif Allround Landencup in Dortmund.
Zijn één jaar jongere broer, wereldberoemd geworden als De Zoon, 2007030-10, moet in niets onderdoen voor zijn oudere broer. Zijn palmares is even impressionant :
1 Pithiviers 1200 d.
1 Momignies 455 d.
1 Nanteuil 615 d.
1 Soissons 577 d.
1 Soissons 212 d.
4 Pithiviers 1373 d.
9 Pithiviers 1263 d.
2 prov. Blois 991 d.
5 semi-nat. Châteauroux 8092 d.
28 nat. Bourges 20544 d.
131 nat. Argenton 19782 d.
Hij werd hiermee 3 Olympiadeduif Allround in Nitra en 1 nat. Asduif Allround Landencup in Dortmund 2011.
Maar misschien is hun volle zus Priscilla nog beter...
Meisjes aan de macht
Derwa die jaren gedoodverfd werd als jongeduivenspecialist was het na verloop van jaren een beetje moe gehoord dat hij het enkel met de jongen kon waar maken. Zo begon hij in 1996 ondanks de beperkte ruimte dan toch maar met een ploegje jaarlingen, duivers en duivinnen.
Doorheen de jaren heeft Albert Derwa echter ondervonden dat het duivinnenspel zeker niet moet onderdoen voor dat van de weduwnaars, integendeel. Voor één goede duiver heb je gemakkelijk 3 of 4 goede duivinnen. De klemtoon ligt dan ook meestal op het duivinnenspel. “De Zoon en Primo waren eigenlijk de grote uitzonderingen,” licht Derwa toe. “Meestal zijn het hier de duivinnen die het mooi weer maken. Derwa speelt die duivinnen met een vaste partner. De duivinnen blijven op hun eigen hok op kapelletjes voor de gesloten bakken. Vóór het inkorven wordt de duiver altijd getoond en worden uiteraard de bakken open gezet.
Eén van die topduivinnen en volle zus van Primo en De Zoon is dus Priscilla, 2080130-12. Dit vliegend wonder wint o.a. :
1 nat. zone Guéret 3114 d. 2013
(4 nat. Guéret 15007 d.)
1 nat. zone Argenton 1544 d.
(5 nat. Argenton 6795 d.)
1 Pithiviers 882 d. 2013
1 Pithiviers 164 d. 2013
1 Pithiviers 112 d. 2013
4 Soissons 301 d. 2013
5 Pithiviers 338 d. 2013
6 Pithiviers 412 d. 2012
10 Pithiviers 978 d. 2012
4 BU Blois 1717 d.
16 nat. Argenton 22428 d. 2013
33 nat. Guéret 16988 d. 2012
Ze werd hiermee 4 nat. Asduif Hafo KBDB in 2013. Een fenomeen, geef toe. En als u de draad even kwijt zou zijn: Priscilla is dus ook uit de wondere koppeling Paulien x Valentino.
Onovertroffen
Het was al even geleden dat Derwa nationaal op het hoogste schavot had gestaan. Hij was er wel vaak heel dicht bij. In 2014 was het dan zo ver: Derwa won overtuigend 1 nationaal uit Issoudun. Daarvoor zorgde Invictus (Latijn voor de Onoverwonnene, al bekt het Latijnse ‘Invictus’ wel iets vlotter).
Invictus, 2110100-13 versloeg hiervoor 16587 concurrenten. Het kan moeilijk anders: Invictus hoort ook thuis in de Paulien-dynastie. Hij is een kleinzoon van Paulien, meer zelfs zijn vader is gewoon de nestbroer van het fenomeen Priscilla. Het blijft in de familie.
Het is in duivenland een bekend fenomeen dat iedereen van dergelijke onoverwinnelijke soort wil. Zeker als derden daar ook al mee lukken en bewijzen dat het wel degelijk om super duiven gaat, meer dan om een super systeem. Met name Koen Minderhoud haalde bij Derwa een dochter van Paulien x Valentino (en dus volle zus van het zopas geroemde trio). Koen kweekte er zijn Geeloger uit, met een weergaloos palmares:
1 NPO Pithiviers 6340 d.
1 NPO La Souterraine 3077 d.
1 NPO Châteauroux 2227 d.
3 prov. Gien 3548 d.
2 prov. Morlincourt 1259 d.
Maar ook o.a. Deno-Herbots, John en Jan Baeck, Jos Thoné, Gerard Koopman, Erik Limbourg, Ronny Menten en Matthias Coel - om er maar enkele te noemen - scheerden hoge toppen met kleinkinderen van Paulien. Het kon niet anders dan dat de soort van Paulien al snel erg gewild en vrijwel onbetaalbaar zou worden.
Vraag en aanbod
De duiven van Derwa liggen vandaag goed in de markt, dat is het minste wat je kunt zeggen. Er worden - sta me toe - exuberante bedragen geboden voor kinderen, broers of zussen van zijn topduiven. Het is natuurlijk de wet van vraag en aanbod: je komt daar automatisch in terecht als je een soort duiven hebt die zo dominant presteert. Anderzijds kunnen de kampioenen met de fel gegeerde duiven ze ook niet te goedkoop weggeven, want dan staan ze een tijdje later op internet en worden er iemand anders beter van. In dat verband heeft Albert Derwa een veelzeggende anekdote in petto: “Zal ik u eens een ‘stoot’ vertellen... Hier kwam iemand de oren van mijn kop zagen om duiven, liefst gratis. Hij had het niet gemakkelijk, had al veel pech gehad... enfin ge kent dat. Uiteindelijk leende ik die man een paar koppel duiven uit om van te kweken. Ik geloofde mijn ogen niet als ik een paar maand later zag dat diezelfde ‘pechvogel’ op internet duiven te koop aanbood uit ‘rechtstreekse duiven van Albert Derwa’. Ge moet maar durven he. Daar leert ge wel uw lessen uit...”
Al bij al blijft Derwa er rustig bij en plukt ondertussen de vruchten van zijn werk en zijn superieur spel. Wie kan het hem kwalijk nemen? Maar het is zeker niet zo dat bij Albert en Francine het commerciële ineens is gaan primeren boven het sportieve. “De goede duiven zelf, kwekers of vliegers, zijn hier niet te koop,” maakt Derwa duidelijk. “Ik zal mijn plezier en mijn hobby toch niet verkopen zeker. Goed spelen is en blijft het hoofddoel, genieten van de duivensport. Ik weet veel te goed hoe rap je van de rol bent als je de boom verkoopt in plaats van zijn vruchten. En goede duiven en zeker goede kwekers zijn schaars.”
Tot slot
Om dit leerrijk en openhartig gesprek af te ronden vragen we aan Albert wat nu volgens hem de sleutel is tot succes in de duivensport. Welke tips staan bovenaan zijn lijst van adviezen voor zeg maar beginners.
Derwa herhaalt zijn credo dat je moet zoeken naar de betere duif. Alle systemen kunnen naar succes leiden als je met superieure duiven van start gaat.
Van Rik Thomas-Paris onthoudt hij dat je een goede band moet hebben met je duiven en dat kan alleen als je er niet meer houdt dan je aan kunt. Iedereen heeft tegenwoordig te veel duiven. Bij Derwa krijgen duiven een eerlijke kans, maar als ze die niet grijpen, gaan ze er snel tussenuit. Zo heb je meer plaats en tijd voor de duiven die het wel waar maken. En om dat te staven vermeldt hij nog eens dat hij vorig seizoen 3 provinciaals won met amper 4 oude duiven nog op het hok. Dit seizoen start hij met 25 vliegers: 10 oude duivinnen, 6 jaarling weduwnaars en 9 jaarling duivinnen. Meer moet je er volgens hem niet houden, toch zeker niet als je niet de ganse dag thuis bent. U moet weten dat Derwa nog voor 75% actief is in het beroepsleven.
Dat je duiven licht moet voeren, is hierboven al ten overvloede gezegd, maar Derwa voegt eraan toe dat het dagelijks verstrekken van verse grit een fel onderschat onderdeel van de verzorging is. Derwa verschaft bij elke maaltijd een greepje grit van een “alles-erin” mengeling. Hij gooit dat los op de vloer en de duiven zijn er gek op. Hij vermoedt dat er nogal wat zout in zit, want de duiven blijven pikken als wij al lang niets meer zien liggen op de vloer. Waarschijnlijk pikken die duiven dan nog naar de minuscule zoutkristallen.
En nog een laatste hint: wees voorzichtig met de duiven, neem geen risico’s, zeker als de forme er wat af is of als de weersvoorspellingen uitermate slecht zijn. “Ik speel nooit voor kampioenschappen,” zegt Derwa, “Er is al menige goede duif gesneuveld omdat ze nog één keer mee moest voor een kampioenschap of een lonkende asduiftitel. Valt er zo een titel uit de lucht, dan is dat mooi meegenomen, maar ik ga er geen duiven voor riskeren als de omstandigheden ongunstig lijken...”
Een dergelijke titel die zo uit de lucht kwam vallen was 1 Nationaal Kampioen Jaarlingen KBDB in 2011. Nu ja... zomaar uit de lucht komen vallen is bij een Derwa een zeer relatief begrip. Voor niks gaat de zon op.